Gekijf om bezoek Koningin
Had de koningin geweten van het gekrakeel rondom haar bezoek dan was ze nooit, in 1924, naar Wissenkerke gegaan.
Op donderdag 7 augustus arriveerde Hare Majesteit om ongeveer tien uur in Kamperland. Eén van de schoolkinderen bracht een bloemenhulde. De andere zongen onder begeleiding van het muziekgezelschap Ons Genoegen het lied Oranje en Beveland, speciaal voor het bezoek geschreven. Godvruchtige Kamperlanders zongen tot slot van het korte bezoek Psalm 121, vers 4, waarop Wilhelmina zich per auto onder luide toejuichingen, naar Wissenkerke spoedde, alwaar ze kwart over tien aankwam. Het bezoek aan Kamperland had dus nog geen tien minuten geduurd.
In Wissenkerke een nieuwe bos bloemen, een toespraak van de burgemeester en de uitvoering van een feestcantate, geschreven door Eduard Flipse. Een gemengd koor van honderd twintig zangers en zangeressen, een kinderkoor en het muziekgezelschap Apollo, voerden de cantate schitterend uit, aldus de verslaggever van de Goesche Courant. Wilhelmina liet de gebroeders Flipse bij zich komen en getuigde van haar 'groote ingenomenheid voor de schoone woorden en muziek'.
Onder luid gejuich vertrok de vorsting rond tien over half elf naar Colijnsplaat. De bestuurders van Wissenkerke zullen opgelucht adem hebben in gehaald. Want wat er aan het bezoek vooraf was gegaan, was niet verheffend.
In 1923 was er geruzied over de subsidie voor het feest ter gelegenheid van het 25jarigregeringsjubileum van de vorstin en dat echo ode door tot aan het bezoek in 1924. Het waren de gemeentebesturen van Noord-Beveland geweest, die aan de commissaris der koningin hadden gevraagd of Hare Majesteit tijdens haar verblijf in Zeeland ook Noord-Beveland zou willen aandoen.
De gemeente Wissenkerke had alvast een bedrag van driehonderd gulden uitgetrokken voor het feest. De koningin wilde wel komen; maar zij vond dat de gemeenten daarvoor geen geld mochten beschikbaar stellen. De ingezetenen moesten dat maar op brengen. De provincie had evenwel geen bezwaar tegen de gemeentelijke uitgave, maar die mocht niet aan de grote klok gehangen worden.
Traktatie
Burgemeester en wethouders van Wissenkerke stelden de raad in de vergadering van 4 juli 1924 voor om het bedrag te bestemmen voor een traktatie aan alle schoolkinderen in de gemeente en voor de uitvoering van de cantate. Het was niet meer nodig voor de versiering van het gemeentehuis. De koningin bleef toch in de auto zitten.
Maar de voorstellen vielen niet bij alle vroede vaderen in goede aarde. De ingezetenen moesten het bedrag zelf maar ophoesten. De gemeente kon de driehonderd gulden wel in kas houden, omdat de versiering van het gemeentehuis achterwege zou blijven.
Inzameling
Andere leden daarentegen wilden het bedrag wel besteden. Het in Wissenkerke gevormde comité kreeg bij de inzameling van gelden bij de inwoners maar weinig medewerking. De Wissekerkenaars waren wel blij dat de koningin eens langs kwam, maar ze hadden er weinig geld voor over. Het comité kon een gemeentelijke subsidie daarom goed gebruiken en vroeg om een bedrag van zeshonderd gulden. Het raadslid De Boer vond het bedrag noodzakelijk 'en dan in de eerste plaats voor de versiering aangezien H.M. toch niet kan ontvangen worden door een troepje zangers in een kale straat'.
Tenslotte lagen er twee voorstellen. Het ene was van het raadslid Van Nieuwenhuijzen dat de inmiddels gevoteerde bijdrage van driehonderd gulden handhaafde met de eis om dat te besteden aan een traktatie van de schoolkinderen en honderdvijftig gulden voor de feestelijke cantate. Het college wilde een bedrag van 450 gulden beschikbaar stellen voor de Wissenkerkse feest. De raad aanvaardde met vijf tegen vier stemmen het voorstel van het raadslid.
Toen de beslissing bekend was, deelde het Wissenkerkse feestcomité mee de werkzaamheden op te schorten. Het vond driehonderd gulden veel te weinig. Opnieuw moest de gemeenteraad, op 28 juli 1924, zich over de zaak buigen. Het raadslid Van Hee voelde helemaal niets voor subsidie. In Kamperland versierde men de Veerweg maar voor een klein gedeelte.
Waarom moest dan bijna het hele dorp Wissenkerke versierd worden? Het was bovendien toch gebleken dat men in Wissenkerke bij de bevolking al 550 gulden had opgehaald? Wilde men soms in Wissenkerke tijdens het feest het ene na
het andere rondje geven? Hij sprak: "Als de lui zich terugtrekken dan waren het kwasten; ze denken zeker dat ze onmisbaar zijn. Dit behoeft men nooit te denken. Als iemand 14 dagen. onder de grond zit, bemerkt men niet eens meer dat hij er is geweest. 't Is een schande van. de commissie om met staking te dreigen en ik geloof ook niet dat zij daartoe overgaan."
De raad hield zijn poot stijf en weigerde meer dan de reeds begrote driehonderd gulden beschikbaar te stellen: honderd vijftig gulden voor de tribune bij de cantate en honderdvijftig gulden voor een traktatie voor alle schoolkinderen. Het comité haalde bakzeil, bleef aan en slaagde erin toch een feest te organiseren.