Brand rond de eeuwwisseling in Wissenkerke
Het zal zo ongeveer rond de eeuwwisseling geweest zijn, dat mijn grootvader Jan Huiszoon (C.bic.b) in zijn jonge jaren werkzaam was op een wat kleiner landbouwbedrijf.
Daar men in die jaren meestal het beroep of ambacht van zijn ouders, die daarin werkzaam waren, ging doen, kwam mijn grootvader in de landbouw terecht.
Hij was, net zoals de meeste jongens, die van school kwamen, begonnen met het verzorgen en wachten van koeien, langs dijken en wegen.
Als men wat groter geworden was, mocht men met paarden leren omgaan en kon men geleidelijk opklimmen van 4e tot le knecht of zelfs tot opperknecht. Een lange leerplicht kende men toen nog niet, om verder te leren had men geen geld, dus waren deze jonge mensen al vroeg meestal op werk in de landbouw aangewezen. Daar er in die jaren voor ondergeschikten minder goede toestanden voorkwamen op het platteland, is hij al vroeg gaan zoeken naar ander werk, zoals o.a. met een mand grind dragen uit het ruim van een schip tegen een ladder de wal op, kunstmest uitdragen met balen van 100 kilo enz. Uiteindelijk is hij nog voor zichzelf begonnen als kleine landbouwer (keuterboertje).
Zoals ik al verhaalde, was hij ook een aantal jaren werkzaam op een klein bedrijf. Daar is toen iets voorgevallen, dat volgens mij er ook toe heeft bijgedragen, dat hij al vlug wat anders is gaan doen.
Het moet ongeveer 12 uur 's middags, na het middageten, zijn geweest. ’s Middags aten ze om 11 uur voor de middag. Dat hij, toen hij over de dijk naar zijn werk fietste al vlug zag, wat daar gebeurde. Het woonhuis en de schuur van de boerderij stonden los van elkaar. Daarachter, op 25 à 30 meter, stond een houten wagenhuis voor het wegzetten van wagens en andere landbouwspullen en die stond flink in brand. De vrouw kwam hem al snel tegemoet en riep: "Jan, 'elp us gauw bie d'n brand, want de beas is nie thuus!"
Brandblussen ging toen nog niet zo gemotoriseerd als tegenwoordig; men sjouwde wat met emmers water of men probeerde de vlammen uit te slaan.
Na een paar uur ploeteren hadden ze het zover gekregen, dat de schuur en het woonhuis geen schade opgelopen hadden. Of het wagenhuis geheel of gedeeltelijk verbrand is, is in de vertelling niet zo naar voren gekomen, maar wat wel doorverteld is, is dat op het laatst van de week bij het uitbetalen van het loon 2 uur minder uitbetaald werd. Waar dan ook onmiddellijk op gereageerd werd met: Beas, 'k eh 'n 'ele weke bie je gewearkt en 'k eh twi uren minder as anders, 'oe komt dat noe!
"Jan", zei hij, " 'k oh je toch nie belast om bie die'n brand t'elpen, dus eh 'k je d'r nie voo te betealen ok!"
Daar ik mijn grootvader nog goed gekend heb, moet hij zeker deze woorden gesproken hebben: "Da's noe eigenlijk gin weark, 'n ele weke 'ard gewearkt en dan d'r of 'ouwe!"
Beste lezers, U begrijpt wel, dat er toen nog geen 'Bonden' waren, waarmee men kon proberen zijn recht te verkrijgen: hij heeft dat toen ook geheel zo moeten nemen! Hoewel hij enige tijd later, toen de vrouw van deze landbouwer hiervan hoorde, dat van haar nog te goed heeft gekregen.
Gelukkig is tegenwoordig op dat gebied toch wel wat veranderd, meestal wel ten goede.