Een waterleiding in de branding

Op 1 februari is het 49 jaar geleden dat in Zeeland de dijken doorbraken. Sinds 1953 spreken we in ons gewest over voor en na de Ramp, als we episoden in de geschiedenis willen aangeven. In de geschiedschrijving bleef een aantal facetten wat onderbelicht, zoals de drinkwatervoorziening We geven daarover eerst de herinnering van een toen vijfjarig Nieuwdorps jongetje weer.

Hij weet nog best hoe hard het woei op die 31e januari, een zaterdag waarop hij naar gewoonte met zijn broertjes in de teil moest, want een douche was er niet. Hij weet ook nog dat op de zondag de Lewedijk bezaaid lag met afgebroken takken en stuk gewaaide dakpannen. Op die zondag moesten vele mannen van het dorp gewapend met schoppen en zandzakken per vrachtwagen naar de Quarlespolder, die ondergelopen was.
Volgens zijn herinnering kwam er die zondag geen water uit de kraan. Alleen vies, bruin vocht, dat niet te drinken was. Zijn vader woonde naast de school. Uit de lange waterleidingbuizen in dat gebouw wisten ze nog enkele emmers helder rinkwater te tappen.
Vaststaat, dat ten gevolge van de Ramp de N.V. Waterleidingmij Zuid-Beveland in grote problemen kwam. De directeur, Stoel Feuerstein, heeft het allemaal opgeschreven. De hoofdtransportleiding liep van het pompstation te Ossendrecht naar Goes en vanuit Goes naar Walcheren. In de ochtend van de eerste februari bleek dat de waterleiding tussen de Sloedam en Arnemuiden geheel vernield was. Waterlevering aan Walcheren kon niet meer plaatsvinden. Op oostelijk Zuid-Beveland was de waterleiding ten gevolge van dijkdoorbraken bij Rilland-Bath, Waarde en Oostdijk geheel in het ongerede geraakt. De hoofdtransportleiding lag er voor het grootste deel nog wel, maar er waren vele lekken in de plaatselijke dienstleidingen als gevolg van instortingen van huizen en door overhaast vertrek van bewoners, die de hoofdkranen in hun woningen niet hadden dichtgedraaid. Op enkele plaatsen zoals bij de Lavendeldijk bij Oostdijk en op de hoek Kadijk en Vlietweg nabij Waarde was de hoofdtransportleiding vernield.

Brug

Vele lekkages traden op in gebieden waar eb en vloed de dienst uitmaakten. Een duiker had twee dagen nodig om de toevoerleiding naar Waarde, waardoor ongeveer 100 m3 water wegvloeide, af te sluiten. Dat had te maken met het vernielde wegoppervlak ter plaatse. Toen het tenslotte gelukte om het lekverlies tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, moest men de waterlevering vanuit Ossendrecht door het geïnundeerde gebied veilig stellen. Dat kreeg men voor elkaar door het droogmalen van polders en door het leggen van onder meer een baileybrug door de Genie over een stroomgat nabij Kruiningen, waaraan de waterleidingbuis werd opgehangen.

Koken

In de periode februari - juli 1953 moest het waterleidingbedrijf enkele malen via de radio en de krant mededelen dat het water voor consumptie gekookt moest worden en dat men water in voorraad moest nemen wegens mogelijke vernieling van de hoofdtoevoerleidingen. Lange tijd was de levering van water een moeizame zaak. De ene dag was er meer druk op de leiding dan de andere, waardoor vooral de gebieden aan het eind van de leiding nogal eens met waterschaarste werden geconfronteerd.
Het bedrijf vond naast het hoofd bieden aan de eigen problemen toch nog gelegenheid om andere getroffen gebieden hulp te bieden. Op Noord-Beveland was nog geen drinkwaterleiding. De bewoners maakten daar nog gebruik van de put achter het huis. In de overstroomde gebieden, die algauw weer drooggemalen waren, was het water uit de put zout.
Op 18 februari kreeg de directie vrijheid van handelen van Gedeputeerde Staten om water te leveren aan het eiland Noord-Beveland. Eerst dacht men aan het inzetten van een tankboot, maar het werd het aanleggen van een provisorische waterleiding van Wolphaartsdijkse Veer naar Kortgene. Zo´n 800 meter plastic buis was nodig, die op 20 februari besteld werd. Op 23 februari arriveerde de in Amsterdam vervaardigde buis via Antwerpen en Vlissingen in Goes.
Drie dagen had men nodig om de buis geschikt te maken voor het leggen door de Zandkreek.
In Kortgene had men inmiddels twee gewapend betonnen ontvangbakken met een totale inhoud van 9 m3 opgesteld. Op 3 maart zou de buisleiding door de Zandkreek worden gelegd. Het was die dag erg mistig waardoor men gedwongen was de werkzaamheden wat uit te stellen. Die middag om half drie stroomde echter het eerste water in de reservoirs in Kortgene.
Burgemeester Schuit sprak enige gepaste dankwoorden. Kortgene kon over zuiver drinkwater beschikken.
Het Nieuwdorpse jongetje weet zeker dat zijn vader water in de school aftapte. Dat kan, lettend op de waarschuwingen van het waterleidingbedrijf best wat later zijn geweest dan zondag 1 februari. Als dat zo is, dan faalt de herinnering. In de zomer van 1953 verhuisde hij met zijn ouders naar Middelburg en op mooie dagen werd het strand bij Dishoek bezocht. Tot op de dag van vandaag leven de traag aanspoelende balken, huisdeuren en delen van raamkozijnen voort in zijn herinnering aan die Rampnacht.