Vroege bouwfraude in Kats
Het Noord-Bevelandse dorp Kats in de 19e eeuw was een oase van rust en stilte, als we de schriftelijke bronnen moeten geloven. Een goed geordende samenleving van een paar honderd inwoners. De grote boeren hadden het er voor het zeggen. De rest moest naar hun pijpen dansen.
Voor 1851, toen de gemeentewet van kracht werd, was de gemeenteraad een orgaan dat zichzelf aanvulde. Er was een rooster van aftreden. Als de zittingstermijn van een raadslid erop zat, werden de ambachtsheren om hun mening gevraagd. Hadden die geen bezwaar tegen herbenoeming, dan volgde een voorstel aan het provinciebestuur dat het lid opnieuw benoemde. Zo bleven de leden jarenlang op hun post.
In 1844 ging het mis. Twee raadsleden moesten aftreden. Zij zouden vanwege hun hoge leeftijd niet meer terugkeren. Pieter Verschuure, indertijd burgemeester van Kats en één van de grote boeren, stelde eigenhandig een lijst op met mogelijke opvolgers en legde die voor aan de ambachtsheren. Zij gingen akkoord met zijn voorstel.
Vreemdelingen
Verschuure had één foutje gemaakt. Hij had de lijst opgesteld zonder de gemeenteraad te kennen, en dat leidde tot veel onrust. De zittende raadsleden konden alleen instemmen met de namen van I. Braamse en A. Markusse. Op de lijst van Verschuure stonden echter nog meer kandidaten. Het provinciebestuur moest iets te kiezen hebben, maar de Katse raad vond de andere kandidaten niet goed. Twee kwamen er uit Colijnsplaat. Ze waren 'bijkans vreemdelingen'. J. de Looff was 'een notabel mens', maar 'onbekwaam' om raadslid te worden. En K. Verhulst was 'een kleine boer met een groot gezin, dus per definitie ongeschikt'.
Het eigenmachtig optreden van Verschuure zou grote gevolgen krijgen. De gemeenteraad van Kats liet het er niet bij zitten en stuurde een brief aan het provinciebestuur in Middelburg 'met beklag' over de burgemeester. Hij zou veel te veel op eigen houtje bezig zijn. De gemeenteraad kwam nauwelijks meer bij elkaar, Verschuure kreeg de brief onder ogen en was diep gegriefd. Hij kon er niet achter komen welk raadslid de brief had geschreven, maar, liet hij zich ontvallen, 'een vriend van orde in een geregeld bestuur' was de auteur zeker niet, Van enig kwaad was Verschuure zich niet bewust. Hij gaf aan weinig heil te zien in 'overbodige vergaderingen en wat het voorstel voorde benoeming van nieuwe raadsleden betrof, de ambachtsheren waren akkoord en daar ging het volgens Verschuure om.
Gesjoemel
De provinciebestuurders waren not amused en zo maakte de districtscommissaris zijn opwachting, die het reilen en zeilen van de gemeente aan een nauwgezet onderzoek onderwierp. Hij kwam tot de conclusie, dat de burgemeester wel heel erg solistisch optrad en het niet ontzag om te spelen met de gemeentelijke financiën. Als er voor de gemeente wat te doen was, dan schakelde hij het raadslid-timmerman Eversdijk in, maar die moest een deel van het geld dat hij voor zijn nota’s ontving, doorsluizen naar Verschuure. Er kwamen bovendien rekeningen van Eversdijk bij de gemeente binnen voor timmerwerk, dat niet eens gedaan was. Verschuure had van Eversdijk in totaal het voor die tijd aanzienlijke bedrag van honderdveertig gulden ontvangen. Dat was zo’n beetje het jaarloon van een arbeider. In augustus 1844 schorste het provinciaal bestuur de burgemeester en ook het raadslid Eversdijk kon vertrekken, nadat ze eerst de financiële kant met de gemeente in het reine hadden moeten maken. Wethouder Schipper en gemeentesecretaris Schrier kregen de opdracht om uit te leggen, waarom ze de burgemeester geen tegenspel hadden geboden. De wethouder moest de betalingsopdrachten immers mede ondertekenen. Schippers brief is bewaard gebleven. Hij putte zich uit in verontschuldigingen. Hij had de mandaten inderdaad ondertekend, maar niet om zichzelf te bevoordelen.
Ploegen
Bovendien was burgemeester Verschuur meer bekend met de gemeentelijke zaken, dan hijzelf. Schipper had meer verstand van ploegen en zaaien. Als hij van die slechte streken had geweten, dan had hij wel geweigerd om te ondertekenen. En in 't vervolg zou hij beter opletten. Hij hoopte dat het provinciaal bestuur hem zou willen vergeven. Schier, die ook nog secretaris van Kortgene was, kreeg ontslag. Het hoe en waarom weten we daar niet van. Verschuure kon vertrekken als burgemeester. Na zijn schorsing kreeg ook hij ontslag.